Voorwoord
Het meerjarenplan 2020-2025 van het lokaal bestuur van Sint-Katelijne-Waver dient zich te realiseren in een ongezien tijdsgewricht dat van crisis naar crisis lijkt te hollen.
Op 18 maart 2020 begon de coronacrisis, die in verschillende golven hevig woedde tot en met 17 februari 2022, met ongeziene lockdowns, oversterfte, ziekte, menselijk leed, mondmaskerplicht, massale vaccinaties o.l.v. de gemeenten, maatschappelijk onbehagen, economische malaise, technische werkloosheid, ondersteuning van het maatschappelijk en economisch weefsel, verplicht telewerken, digitaal vergaderen enzovoort, tot gevolg.
Om de gemeentelijke aanpak van de coronacrisis te coördineren werden alle gemeentelijke initiatieven gebundeld in een nieuwe prioritaire actie in het meerjarenplan (Actie 5.6.1. Coronamaatregelen). De impact van de coronacrisis op de gehele gemeentelijke organisatie was enorm, net als op de gehele samenleving. Op dit moment, bij de start van de negende coronagolf, lijkt alvast deze crisis op zijn einde te lopen.
Geen twee jaar later, op 24 februari 2022, viel Rusland in een grootschalig offensief buurland Oekraïne binnen met de bedoeling het democratische bestuur omver te werpen en het land feitelijk of juridisch te annexeren.
22 maanden later is de oorlog nog volop bezig. In 2022 kon Oekraïne de aanval op onder meer Kiev en Odessa afslaan en zelfs meerdere gebieden heroveren. Dit dankzij massale westerse financiële en militaire steun. Eind 2023 kunnen we eerder spreken van een patstelling, het conflict is verzand in een loopgravenoorlog met nog weinig terreinwinst. Dit alles gaat ten koste van bijzonder veel slachtoffers onder de militairen aan beide zijden en onder de burgerbevolking in Oekraïne. Sinds het stokken van het offensief lijkt Rusland het geweer van schouder te veranderen en richt het zijn raketten op semiburgerlijke doelen waardoor de elektriciteits- en watervoorziening ernstig in het gedrang komt. Ook de veiligheid van grote kerncentrales in Oekraïne lijkt niet steeds gewaarborgd. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog is er weer een grote oorlog in Europa en voor het eerst sinds de Koude Oorlog ervaren we weer een nucleaire dreiging. Af te wachten valt welke impact de Amerikaanse presidentsverkiezingen op de steun aan Oekraïne zullen hebben.
Rechtstreeks gevolg van deze oorlog in Oekraïne is een enorme vluchtelingencrisis, waarbij naast miljoenen vluchtelingen binnen Oekraïne zelf ongeveer 6 miljoen Oekraïners elders in Europa een veiligere plek opgezocht hebben, vooral in Polen en Duitsland. In België gaat het over een goede 70.000 vluchtelingen.
Om de gemeentelijke aanpak van de Oekraïnecrisis te coördineren werden alle initiatieven van de gemeente en het OCMW gebundeld in een nieuwe prioritaire actie in het meerjarenplan (Actie 5.7.1. Oorlogscrisis Oekraïne). Het lokaal bestuur van Sint-Katelijne-Waver runde in 2022 tot half 2023 een eigen opvangcentrum in de leegstaande gebouwen van Borgerstein, waar ruim 30 Oekraïense vluchtelingen verbleven. Onze technische diensten sprongen in om het opvangcentrum op praktisch vlak in te richten en te runnen. Daarnaast verbleven een 40-tal vluchtelingen bij particulieren of op de huurmarkt in onze gemeente. De dienst huis van het kind stelde alles in het werk om de kinderen een goede plek in het onderwijs te geven. Het meeste werk kwam terecht bij onze samenlevingsconsulent en onze sociale dienst. Het bleek noodzakelijk de sociale dienst met één VTE te versterken.
Op 30 juli 2023 hebben alle bewoners het seminariegebouw verlaten. Een klein aantal van hen is terug vertrokken naar Oekraïne. Het grootste deel heeft een oplossing gevonden in de reguliere huizenmark (vooral in Sint-Katelijne-Waver) en een klein deel van hen is middels bemiddeling van het VLOT-team opgevangen in het nooddorp en de Montreal in Mechelen.
Alle mensen op de vlucht uit Oekraïne kunnen 'tijdelijke bescherming' aanvragen. Nieuwkomers met dit statuut hebben recht op tijdelijk verblijf en OCMW-steun voor zover nodig om menswaardig te leven en om werk te zoeken. De aanpak van de Oekraïnecrisis zorgt voor de sociale dienst nog steeds voor heel wat extra werk. Gelukkig hebben we dankzij hard werken alle functies van maatschappelijk werker de laatste jaren kunnen invullen, in tegenstelling tot heel wat andere lokale besturen.
Tot slot worden we geconfronteerd met een derde crisis, namelijk een ongeziene inflatie- en energiecrisis, ten gevolge van de twee eerder genoemde crisissen. Sinds 2013 zijn we gewoon geraakt aan lage inflatiecijfers. In 2021 begon er wereldwijd een onverwacht stevige economische herleving na de lockdowns van 2020, met leveringsproblemen en stijgende prijzen tot gevolg, goed voor een gemiddelde jaarinflatie van 2,44% (tegenover 0,74% in 2020). Sinds de inval van Rusland in Oekraïne werden heel wat westerse sancties tegen Rusland afgekondigd en diende de afhankelijkheid van Russisch gas en Russische olie afgebouwd te worden. Dit leidde tot een ongeziene stijging van de prijzen van motorbrandstoffen, maar extremer nog van elektriciteit en aardgas. Ten gevolge hiervan explodeerde ook de inflatie. In 2022 bedroeg de gemiddelde jaarinflatie maar liefst 9,59%. Op basis van de vooruitzichten zou de gemiddelde jaarinflatie in 2023 op 4,1% en in 2024 op 4,0% uitkomen. Dit blijft bijzonder hoog.
Deze inflatie heeft een enorme impact op onze gezinnen en onze bedrijven. Dankzij de indexatie van de lonen bleef de koopkracht grotendeels intact. Sinds midden 2021 telden we maar liefst 8 overschrijdingen van de spilindex. Rekening houdend met de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex wordt verwacht dat de twee volgende spilindices overschreden worden in maart en september 2024.
Ondanks deze indexeringen en stevige tussenkomsten uit de reeds lege schatkist om de prijzen deels te compenseren hebben heel wat gezinnen het in 2022 tot het voorjaar van 2023 moeilijk gehad. Dit leidt opnieuw tot een verhoogde druk op onze sociale dienst. Mensen zijn massaal op zoek naar energiebesparende maatregelen, wat tot een overbelasting en wachtlijsten bij onze intergemeentelijke dienstverlening van Stekr leidt. Sinds het voorjaar van 2023 zijn de energieprijzen gelukkig beginnen dalen, met weer een lichte stijging sinds oktober.
Ook heel wat bedrijven staan onder druk door de combinatie van de gestegen energieprijzen, materiaalprijzen en loonkosten. Het is af te wachten hoe het economisch weefsel dit doorstaat. Het planbureau blijft echter gematigd positief. De Belgische economische groei bedroeg in 2022 nog 3,2%, maar zou dit jaar aanzienlijk vertragen tot 1,0% en in 2024 licht hernemen tot 1,3%. Er zouden 50.000 banen gecreëerd worden in 2023 en 40.000 in 2024, na een uitzonderlijk sterke toename van 101.000 banen in 2022. In tegenstelling tot Duitsland en Nederland heeft België een recessie kunnen vermijden dankzij de omvang van zijn dienstensector en de ondersteuning van de koopkracht door de automatische indexering van de inkomens. Dat compenseert de krimp van de uitvoer. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de jaren 2023-2024.
De galopperende inflatie heeft ook enorme gevolgen voor de lokale financiën. Net als elke onderneming wordt het lokaal bestuur geconfronteerd met de stijgende prijzen, zowel op vlak van exploitatie-uitgaven als investeringen. Gelet op ons groot gebouwpatrimonium met o.m. drie grote basisscholen en vijf BKO’s wegen de energieprijzen sterk door. Daar komt dan nog de openbare verlichting bij. Verder worden we zoals elke overheid twee maanden na het overschrijden van de spilindex geconfronteerd met een stijging van de personeelsuitgaven van 2%. Voor de leeflonen is dit al na één maand, waarvan 45% ten laste is van het OCMW. De rentevoeten voor onze nieuwe leningen zijn ook fors gestegen, wat eveneens een negatieve impact heeft op onze exploitatie-uitgaven.
Aan de andere kant stijgen onze inkomsten heel wat trager. Personenbelastingen, onroerende voorheffing en aanvullende verkeersbelastingen zijn weliswaar geïndexeerd, maar de verhoogde inkomsten komen met één tot twee jaar vertraging bij de gemeente binnen. Heel wat lokale retributies en belastingen, zoals bijv. op identiteitskaarten, omgevingsvergunningen of de bedrijfsbelasting zijn niet automatisch geïndexeerd. Het gemeentefonds groeit met 3,5% per jaar, ruim onvoldoende om de jaarinflatie van 9,5% in 2022, 4,1% in 2023 en 4,0% in 2024 te dekken.
Toch slaagt Sint-Katelijne-Waver erin om gedurende deze moeilijke jaren een meerjarenplan in evenwicht te presenteren zonder aan de dienstverlening te raken. Ook zonder te besparen op personeel, wat automatisch tot een verminderde dienstverlening zou leiden. Wel wordt er heel kritisch naar de eigen werking op het vlak van exploitatie gekeken. Er wordt op het energieverbruik bespaard door de temperatuur in de gemeentelijk infrastructuur met 1 tot 2 graden te verlagen. De extra steun vanuit Vlaanderen ten bedrage van 570.214 euro en de vervroegde doorstorting van twee maanden ontvangsten personenbelasting door de federale overheid steken een handje toe.
Voor het eerst moeten we het meerjarenplan op financieel vlak doortrekken naar 2026. Hierbij valt op dat we ook in 2026 een mooie positieve autofinancieringsmarge van 1,7 miljoen euro realiseren. Dit ondanks de torenhoge inflatie en indexeringen. Ondanks dat we geconfronteerd worden met verminderde inkomsten vanaf 2026, door de halvering van de Eliaheffing, de herverdeling van de middelen voor de buitenschoolse kinderopvang en het wegvallen van de Vlaamse middelen om de inflatie deels te compenseren. Ondanks het bijzonder grote investeringsvolume (excl. "Licht als dienst") van 8,6 miljoen in 2023, 13,8 miljoen in 2024, 20,5 miljoen in 2025 en 9,2 miljoen in 2026 (als keerzijde beginnen we vanaf 2024 wel opnieuw te lenen om deze investeringen deels te financieren). En dit ondanks de fiscale hervormingen die Sint-Katelijne-Waver doorvoert, door een verlaging van de aanvullende personenbelasting met 0,2 procentpunt tot 7,1%, onder het Vlaamse gemiddelde, en een hervorming van de bedrijfsbelasting in combinatie met een differentiatie van de onroerende voorheffing voor de bedrijven, wat eveneens tot verminderde inkomsten zal leiden.
Dankzij de robuustheid van de lokale financiën van Sint-Katelijne-Waver zijn we in staat om de drie crisissen het hoofd te bieden en de acties uit het meerjarenplan onverminderd uit te voeren. Toch staan we de komende jaren nog voor stevige uitdagingen, zoals de stijgende responsabiliseringsbijdragen. Met de Vlaamse en federale verkiezingen in aantocht valt het af te wachten in welke mate zij de lokale overheden in de toekomst zullen blijven co-financieren, gelet op de budgettaire krapte bij de bovenlokale besturen. Wellicht wordt de tendens van de overheveling van bevoegdheden met slechts een deel van de middelen verder gezet. Idem met de tendens bij deze overheden om nieuw beleid te (co-)financieren met projectsubsidies, waar de lokale besturen dit na het wegvallen van de subsidies op eigen kosten dienen verder te zetten. De nieuwe samenwerkingsverbanden zoals de eerstelijnszones, brandweerzones, het Wijkwerken, samenwerkingsverbanden met de VDAB, de vervoerregio en het toekennen van alsmaar meer regierollen, onder meer op het vlak van onderwijs, kinderopvang en tewerkstelling vergen heel wat ambtelijke coördinatie vanuit de lokale besturen. De war-on-talent blijft ook de komende jaren nog hevig woeden. Bijkomende investeringen in personeel zullen noodzakelijk zijn om de nodige medewerkers te kunnen behouden en werven om aan het al maar toenemende takenpakket en verwachtingspatroon tegemoet te komen.
Resultaat, overdrachten en kredietverschuivingen
Het resultaat en de overdracht van de investeringskredieten van 2022 werd in deze aanpassing meerjarenplan verwerkt. Er werden ook opnieuw een aantal kredietverschuivingen doorgevoerd, sommige in afwachting van deze aanpassing van het meerjarenplan, anderen definitief. Eén en ander brengt met zich mee dat de cijfers die later aan bod komen een momentopname zijn, waarop nog altijd verschuivingen kunnen doorgevoerd worden in de loop van het meerjarenplan. De totaliteit van de kredieten binnen exploitatie, investeringen en financiering blijft echter gelijk tot aan de volgende aanpassing van het meerjarenplan.
'Verlenging' van het meerjarenplan tot en met 2026
Een bestuur moet de vorige boekjaren opnemen in de aanpassing van het meerjarenplan waarbij de kredieten voor het komende boekjaar worden vastgesteld. Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de lokale en provinciale verkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daaropvolgende verkiezingen. De periode van de aanpassing van het meerjarenplan blijft altijd de initiële periode van het meerjarenplan, maar de staat van het financieel evenwicht (schema M2), het overzicht van de ontvangsten en uitgaven volgens hun economische aard (schema T2) en het overzicht van de evolutie van de financiële schulden (schema T4) moeten altijd de financiële consequenties voor ten minste 3 toekomstige boekjaren beschrijven.
Bij de aanpassing van het meerjarenplan voor de vaststelling van de kredieten voor het boekjaar 2024 werden dus, conform voorgaande richtlijn, in de schema’s M2, T2 en T4 de boekjaren 2020 tot 2026 opgenomen. De strategische nota blijft steeds betrekking hebben op de periode 2020-2025.
Grootste wijzigingen
Voor een aantal investeringen worden de voorziene kredieten naar een ander jaar verschoven, rekening houdend met de verwachte realisatietermijnen, voor sommige gevallen i.f.v. de samenwerking met Aquafin en Hidrorio. Waar de werken niet zullen afgerond kunnen worden voor het einde van deze legislatuur, dienen (een deel van), de kredieten verschoven te worden naar volgend meerjarenplan. Er worden ook extra kredieten ingeschreven voor nieuwe projecten zoals Lombaardstraat en Kouter, Berlaarbaan fase III, rondweg aan BKO Berlaarbaan, Wolvenstraat. Er werden ook bijkomende kredieten ingeschreven voor de instandhoudingswerken aan de Schranshoeve, de fuif- en evenementenzaal, buitengewoon onderhoud van de scholen en de sportinfrastructuur, de renovatiewerken van de kerk, pastorij en het raadhuis in Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Hoe de prijzen van de investeringen in de volgende jaren gaan stijgen, blijft moeilijk in te schatten, maar toch werden de kredieten zo goed als mogelijk geraamd en aangepast. De buffer die voorzien was bij vorige AMJP om prijsstijgingen te kunnen opvangen, werd opnieuw geschrapt. We behouden nog wel een kleinere jaarlijkse buffer van 100.000 euro om onvoorziene zaken te kunnen opvangen. We voorzien ook nog steeds een sterke ondersteuning van Katelijnse verenigingen door middel van subsidies en leningen.
De personeelskosten stijgen minder snel dan voorzien bij de vorige aanpassing van het meerjarenplan, net als de energieprijzen. De meeste werkingskosten werden verhoogd in functie van nieuwe prijzen en verwachte indexeringen. Bovendien hebben we ook aangepaste cijfers gekregen van politie, brandweer, IVAREM en zorgbedrijf, .... Daardoor kon ook binnen exploitatie de jaarlijkse buffer voor andere stijgende werkingskosten geschrapt worden. Omwille van de verschuiving van de bouw van de fuif- en evenementenzaal verschuiven ook de bijhorende exploitatiekosten. Wat de ontvangsten betreft, zijn de belangrijkste aanpassingen een verwachte stijging in inkomsten uit de aanvullende personenbelasting en opcentiemen onroerende voorheffing omwille van de inflatie, en bij de personenbelasting ook omwille van die eenmalige vervroegde doorstorting van twee maanden in 2023. De stijging werd echter verminderd voorzien omwille van de belastingverlaging die zal worden doorgevoerd in de aanvullende personenbelasting (van 7,3% naar 7,1%). Ook in de bedrijfsbelasting wordt een verlaging opgenomen door een wijziging in het reglement en de tarifering, aangezien die deels zal ingekanteld worden in de opcentiemen onroerende voorheffing, waar er een gedifferentieerd tarief wordt voorzien voor nijverheid en materieel en outillage. Op basis van de inkomsten uit de GAS5-boetes kon ook hiervoor een verdere verhoging worden ingeschreven.
Tot slot hebben we de opname van de leningen herzien in functie van de aanpassingen die werden doorgevoerd. Hierdoor verschuiven een aantal leningen wat ook een invloed heeft op de aflossingen en intresten. Het totaalbedrag aan opname van nieuwe leningen gedurende de periode 2023-2025 kon ook worden verminderd ten opzichte van de vorige aanpassing aan het meerjarenplan, nl. met 1.715.000 euro tot 18,14 miljoen euro. Aangezien de inflatie ook een impact heeft op de rentevoeten, zullen de intresten wel enorm stijgen. Wegens het doorschuiven van een aantal investeringskredieten naar 2026, werd er ook in 2026 voor de verlenging van het meerjarenplan uitgegaan van een nieuwe lening te bedrage van 5.675.000 euro.
Hierna vindt u de details van de wijzigingen in deze aanpassing van het meerjarenplan.